dinsdag 31 augustus 2010

Futrijke steden versus futarme steden

Hij was schoon. Hij was heel. Hij was veilig. Hij was mooi. En toch hoeven we wat mij betreft nooit terug naar Fribourg, Zwitserland. De fut leek uit de stad verdwenen. Nergens kreeg je het gevoel dat de inwoners, ondernemers, gemeente, stadsarchitecten hun best deden voor zichzelf, elkaar en de bezoeker. De bakken geraniums bij de stadsfonteinen stonden er hoor, maar leken net met een soort laatste krachtsinspanning vluchtig neergezet. De cafés en terrassen waren er, maar ze leken in de jaren tachtig collectief te hebben besloten dat het wel even welletjes was met investeren. Keurige mensen op straat die keurig boodschappen doen en keurig naar hun werk gaan. Maar nergens dat gevoel van spanning, nergens optimisme, verrassing, spontaniteit.

Het allerergste is: je wordt er treurig van. Je wordt er treurig van omdat je weet dat als men er de schouders onder zou zetten, deze schone, hele, veilige, mooie stad echt wat zou kunnen worden.

Dan Lausanne, een vijftig kilometer verderop. Prachtig aangelegde parken, hippe terrasjes, een gaaf nieuw Olympisch Museum, een boulevard waar men met elkaar lijkt te wedijveren wie de weelderigste stoeptuinen kan aanleggen. Vrolijke winkels. Restaurants die verder kijken dan de schnitzel. Laten we eens de grootste Zwitserse vlag van het land ophangen boven het grootste plein. Jaaaa, leuk, gaan we doen! (foto)

Leiden wil een schone, hele en veilige binnenstad. En roemt zijn schoonheid. Daar is niets mis mee. Maar het zijn slechts voorwaarden voor waar het echt om draait als je succesvol wilt zijn. Voor een echt succesvolle stad gaat het erom wat je doét in die nette, schone, hele, veilige, mooie binnenstad.

Geen opmerkingen: