-->
"Gevraagd naar wat hij het leukste vond aan
zijn vakantie in Leiden zei een Duitse tiener laatst: het openen en sluiten van
de Wilhelminabrug over de Zijl. Het hele wegdek ging omhoog! Dat had hij nog
nooit ergens gezien.
Al tien jaar ruilen we van huis met gezinnen
uit binnen- en buitenland tijdens onze vakanties. Wat wij hebben geleerd is dat
er geen peil te trekken valt op waarom mensen naar Leiden komen. En al helemaal
niet met welke herinnering ze weer weggaan. De een noemt het fietsen op de vrij
liggende fietspaden, de ander het eten van rauwe haring met uitjes op de Leidse
markt. Weer een ander het bezoek aan een excellent Leids museum en nog een
ander roemde de nabijheid van Amsterdam. De enige constante is dat ze het hier allemaal
prima naar hun zin hebben. Kortom: misschien is de veelzijdigheid wel het meest
bijzondere aan onze stad en regio.
We zijn groot genoeg om alles te hebben, en
klein genoeg om een gezellig beschermd dorps gevoel op te roepen. Groot genoeg
om een keur aan musea, monumenten en podia te presenteren. Klein genoeg om elkaar
te vinden en samen te werken aan een stad die bruist. Niet alleen door te
kijken naar hoe overheid en instituten het vóór je regelen, maar door als
inwoners ook zélf actief aan de slag te gaan.
Volgens mij is de allerbelangrijkste kracht
van de stad misschien wel de meest onzichtbare: de kracht van de Leidse
bevolking. We hebben de één na hoogst opgeleide bevolking van Nederland, we
hebben de één na grootste creatieve klasse en we zijn de op twee na rijkste
stadsregio. We hebben de hoogste cultuurparticipatie van het land en de
sterkste sociale cohesie. Nergens zijn meer verenigingen en stichtingen. Alleen al veertig erfgoedverenigingen. Nergens
in Nederland zijn inwoners méér geïnteresseerd in de geschiedenis van de eigen
stad.
Een hele nieuwe generatie politici,
ambtenaren, directeuren, cultuurmakers, ondernemers én actieve burgers is
opgestaan. Studenten en scholieren zijn
mee gaan doen. Zij vormen een nieuwe dynamische netwerksamenleving die geen zin
heeft om met meningen te komen waarom iets niet kan, maar samen een plan bedenken
hoe het wél kan.
Op grote schaal heeft dat tot vernieuwing
geleid. Een breed gedragen visie gestoeld op twee duidelijke pijlers ‘kennis’ en ‘cultuur’. Prachtige nieuwe podia voor
theater en muziek. Vernieuwde, eigentijdse musea. Levendige festivals die steeds
meer de innovatie opzoeken. Historisch erfgoed dat nu hip and happening is. Zelfs op de lastige gebieden retail en horeca
komt er beweging.
Ik ben er trots op dat ik van deze nieuwe
generatie deel mag uitmaken. Wij zijn inmiddels dé stad die de rest van
Nederland in de gaten houdt. In 28 steden en dorpen zijn Stadslabs opgericht
naar Leids prijswinnend voorbeeld. Ook onze vindingen Ondernemersfonds en
Cultuurfonds vinden in diverse steden navolging.
Met deze gezamenlijke energie wordt opeens
alles mogelijk. Kansen zijn er te over. Laten we van onze Leidse singels het mooiste stadspark van
Nederland maken. Laten we van de stad weer maken wat hij was: de botanische
hoofdstad van Nederland. Laten we rondom de Oude Vest een levendig
Cultuurkwartier ontwikkelen.
Laten we onze prachtige historische binnenstad
én de buitenwijken het decor maken van spontane ontmoeting met kunst en
cultuur. Laten we de verbinding maken met de regio, met de bloemen en de zee.
Laten we fysiek en in programmering de
samenwerking opzoeken tussen de werelden van film, beeldende kunst, theater,
muziek, erfgoed, wetenschap, tussen professionals en amateurs. Want het is op
de kruising van disciplines waar de echt vernieuwende ideeën ontstaan die
nergens in Nederland te vinden zijn.
De afgelopen tien jaar hebben we de stad
grotendeels op het niveau gebracht van andere historische steden die op ons
voor liepen, zoals Amsterdam, Maastricht, Haarlem. Als we met deze generatie deze energie ook de
komende tien jaar vast weten te houden, dan zullen we komen waar we op grond
van de schoonheid van de stad én de kracht van haar bevolking thuis horen: in
de top drie van meest populaire steden van Nederland.
Voorwaarde is wel dat we allemáál meedoen, en
dezelfde ambitie durven te delen. We zijn groot genoeg om alles te hebben, maar
wel zo klein dat we er overal maar één van hebben: één stedelijk museum, één schouwburg,
één gemeente… Alternatieven zijn er niet: we moeten het dus met elkaar doen.
Mijn droom is dat als die Duitse tiener over tien jaar nog eens Leiden
heeft bezocht met zijn gezin, hij niet alleen meer zegt: ‘Het was leuk in
Leiden’, maar tegen iedereen die het maar horen wil zegt: ‘Leiden? Daar móet je
geweest zijn.’
Dank u wel."
Jeroen Maters, 12 maart 2015
Geen opmerkingen:
Een reactie posten