dinsdag 7 september 2010

Leiden steeds minder een corpsballenstad

Zolang Soldaat van Oranje nog op de buis verschijnt rondom Bevrijdingsdag, zal het imago van Leiden als belegen corpsballenstad niet helemaal verdwijnen. De praktijk is echter dat de stad steeds minder bretelde en beparelkettingde corpsballen kent. Jarenlang was Minerva de grootste studentenvereniging, in 1996 nog eens zo groot als Augustinus. Maar sinds 2004 is Augustinus de grootste, en groeit deze nog steeds het hardst. Ook dit jaar kreeg de vereniging er weer de meeste leden bij, lees ik in Leidsch Dagblad: 386 om 326 nieuwe Minervanen. En misschien verbeeld ik het me, maar Minerva zelf lijkt ook iets minder elitair te worden. Quintus kreeg er 198 nieuwe leden bij, SSR 163 en Catena 118. Het artikel vertelt niet hoeveel mensen er géén lid werden en of dat meer of minder is dan voorbije jaren.

Ik heb het altijd de kracht én de zwakte van Leiden gevonden van Leiden, de studentenverenigingen. Met vijf verenigingen is er voor elk wat wils: van zij die hechten aan een sterke traditierijke cultuur à la Minerva tot mensen die het liever wat losser willen. Dat er echt wat te kiezen is, trekt ongetwijfeld studenten aan. Tegelijkertijd zie je in steden met minder studentenverenigingen, bijvoorbeeld in het buitenland, dat de studenten de stad en straat zelf als 'sociëteit' gebruiken, waardoor de stad stukken levendiger wordt. En waardoor de kans groter wordt dat de studenten zich meer gaan inzetten voor de stad als geheel in plaats van voornamelijk voor de eigen vereniging.

2 opmerkingen:

Joost Bleijie (CML) zei

Ha Jeroen,

Het Leids Cabaretfestival, het Leids Filmfestival, De Leidse Museumnacht, het kinderstraatfeest tijdens koninginnedag op 't Gerecht, Het Studentenkamer Festvival (Stukafest), Happietaria van de Christelijke studentenverenigingen, The Teddybear Hostital van geneeskundestudenten, betrokkenheid Minerva bij de 3 octobervereeniging, betrokkenheid Minerva en Augustinus bij de Vereniging Koninginnedag Leiden, het zijn allemaal voorbeelden van studenteninitiatieven die de stad ten goede zijn gekomen. Ik ben het vaak met je eens dat het gras bij de (buitenlandse) buren vaak groener is, maar in dit geval mogen we over ons eigen gras echt niet klagen.

Jeroen Maters zei

Dat vind ik goede voorbeelden van hoe het kan, waar we heel blij mee kunnen zijn. Voor de concurrentiepositie van de stad zou het goed zijn als dit soort mooie initiatieven groeit. En daarnaast bedoel ik ook het 'dagelijkse leven'. Bij gebrek aan mensa's en studentendisco's bevolken studenten in andere steden de 'openbare' restaurants en uitgaansgelegenheden, die daardoor voldoende kritische massa krijgen om te bestaan en ook bezocht kunnen worden door de rest van de stad. Tegelijkertijd begrijp ik best de aantrekkelijkheid van een hechte vereniging waar je veel binnenshuis doet.