donderdag 1 april 2010

Het genot van vegen op een brede stoep

Grote theorieën over de vitale stad zijn vaak terug te brengen tot enkele simpele principes. De beroemdste grotestadsdenker aller tijden, de Amerikaans-Canadese Jane Jacobs (foto), had er veel woorden voor nodig om uit te leggen wat een stad tot een goede stad maakt. Gelukkig is er nu een handzaam leesbaar boekje dat haar theorieën van toen trekt naar de tijd van nu.

Eén van die simpele principes: leg brede stoepen aan in nieuwe wijken. In een vitale wijk kennen mensen elkaar. Mensen leren elkaar kennen door op wijkniveau functies te mengen (daarom is het ook zo rot dat buurtwinkels verdwijnen, ze zijn méér dan een winkel alleen). Maar ook dichter bij huis: doordat ze elkaar kunnen ontmoeten op straat. Hoe breder de stoep, hoe groter de kans dat kinderen erop gaan spelen, dat volwassenen er op gaan zitten en hoe meer de mensen elkaar tegenkomen. Ik denk dat in Nederland hetzelfde opgaat voor doodlopende straten, of autoloze straten zoals in Nieuw Leyden.

Het doet me denken aan een bevriend Rotterdams kunstenaar. Hij verhaalde over de geneugten van het uitgebreid vegen van de stoep voor je voordeur, zoals dat vroeger nog werd gedaan. Hij trekt er regelmatig een uur voor uit. In dat uur spreekt hij vele bekende en minder bekende mensen. En komt hij niemand tegen, dan is dat vegen op z'n minst een uur meditatie. Met als resultaat een schoon hoofd én een schone stoep.

Geen opmerkingen: