Rafelranden
Een collega: 'Een stad zonder krakers is geen stad'. Weet niet of hij het meende. Ik vind het zelf een lastige discussie. Brugge is voor mij hét schrikbeeld: een volledig aangeharkte stad waar busladingen rollatoren zich in een soort Madurodam wanen: het is er té perfect. Je móet rafelranden hebben in een stad, waar creatief talent zich tegen geringe kosten in alle vrijheid kan ontwikkelen. Een stad met zo'n dynamiek heeft méér aantrekkingskracht op de creatieve klasse dan een eenzijdige aangeharkte stad, óf een eenzijdige stad in verval. Zelfs de rafelranden krijgen zo langzamerhand toeristische waarde, zoals ik zag in Christiania in Kopenhagen. Het woord knuffelkrakers komt in me op.
Ruimte geven
Ik denk niet dat kraken per se dé oplossing is. Ik denk wel dat de gemeente creatievelingen de ruimte moet geven, door bijvoorbeeld gemeentelijke panden tegen acceptabele kosten te verhuren. Zonde bijvoorbeeld dat Acteerwerkplaats Har(d)t moest verdwijnen. Tegelijkertijd vind ik dat de gemeente er wel wat voor terug mag vragen. Dat de gebruikers iets toevoegen aan de stad, dat de stad er beter van wordt. En ik snap ook dat de gemeente de verkoop van vastgoed nodig heeft om iets te doen aan de lege portemonnee.
Knuffelkrakers
En over het kraken? Ik kom zelf van origine uit (de buurt van) Nijmegen, hét krakersbolwerk van Nederland. Mijn opa was adjudant bij de Nijmeegse politie: eigendom is één van de belangrijkste grondrechten van een burger. Mijn kameraden op de Nijmeegse middelbare school in de linkse hoek: huisjesmelkers verpesten het voor jongeren die soms jaren moeten wachten op een woning. In de Piersonstraat ging het hard tegen hard. Ik was toen 12. De ontruiming van de Koppenhinksteeg verliep rustig. Het woord knuffelkrakers blijft hangen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten