Levendigheid in de stad
Ik dacht dus dat wij de gemeente erg blij zouden maken met de aankondiging dat we een aantal aansprekende evenementen naar Leiden willen halen - en daar zelf voor willen betalen. En dat we enkele bestaande festivals als het Leids Film Festival en de Leidse Jazzweek zouden willen helpen om verder door te groeien in kwaliteit en omvang. Evenementen die geheid veel bezoekers naar Leiden trekken, precies in de doelgroep die Stadspartners Leiden voor ogen staat.
Ho, ho, meneertje
Maar de allereerste reacties van zowel politiek als ambtenaren -althans, zo kwam het op me over- luidden: "Ho, ho, meneertje, dat gaat zo maar niet. Staan die evenementen al op de Evenementenkalender?" Ik: "Nee, maar ze vinden pas over maanden plaats. En we weten nu nog niet tot in details wat er gaat gebeuren." Ambtenaar: "Ja, maar ze moeten wel op de Evenementenkalender. En de deadline van 1 december is al verstreken. We hebben dus een probleem. Politie, brandweer moeten het werk inplannen, je moet vergunningen hebben, inwoners willen weten waar ze aan toe zijn. En de evenementenkalender heeft een toeristische functie. En de ruimte voor grote evenementen in de binnenstad is beperkt, de Categorie 3-evenementen zijn al vergeven."
Zorgvuldigheid ook in ons belang
Ik: "Ja, maar die evenementen vinden pas over maanden plaats. Dat is toch tijd genoeg voor voorbereiding? Natuurlijk houden we rekening met de omwonenden. Sterker nog: omwonenden zijn een doelgroep. Natuurlijk houden we ons aan de voorschriften van politie en brandweer, zorgvuldigheid is ook in ons belang. En ons type publiek kijkt niet in de Evenementenkalender wat er te doen is, maar in Volkskrant of NRC, het NOS Journaal of YouTube. Dat is het niveau en het type evenementen dat we willen houden. En als er al zeven evenementen op het stadhuisplein e.o. zijn, dan hoeft dat toch geen consequenties te hebben voor de evenementen die wij in een heel ander deel van de stad te doen? De omwonenden van het stadhuisplein merken daar niets van."
"Hoe kunnen we jullie helpen?"
Afijn, zo kunnen we nog wel even door gaan. Aan het einde van het gesprek had ik er eigenlijk al geen zin meer in. Stel dat het gemeentelijk antwoord was geweest: "Wat fantastisch dat jullie ons mee willen helpen. Wij willen van deze stad weer een levendige kwaliteitsstad te maken, dus dat komt mooi uit. Wat gaan jullie doen? Hoe kunnen we jullie helpen om dit te realiseren? Wij willen jullie graag helpen om de inzet van de politie en de brandweer te regelen. Geweldig dat jullie op een groot publiek rekenen. We kunnen jullie helpen om die grote publieksstromen goed te verwerken, en meedenken over hoe je binnen de voorwaarden jullie topevenement kunnen houden. YouTube, NRC, webcommunities? Nooit aan gedacht, goed idee. Op die manier kun je actueel blijven, mensen van buiten Leiden trekken, spontaan dingen organiseren. Dat gaan we als communicatiemiddel voor al onze evenementen gebruiken!"
Geef energie aan je partners
Met zo'n antwoord kan de gemeente energie geven aan de partners in de stad die voor de levendigheid moeten zorgen. Dan gaan we ervoor! Met zo'n antwoord kan de gemeente voorkomen dat investeerders, organisatoren en andere mensen die iets voor de stad willen betekenen meteen de moed in de schoenen zakt op het moment dat ze het kengetal 071 intoetsen.
Geen grootste cultuurveranderingsoperatie
Mijn idee voor de gemeentesecretaris is supersimpel: verplicht al je medewerkers om de telefoon op te nemen, bezoek te ontvangen, brieven te beantwoorden met de volgende eerste zin: "Hoe kan ik je helpen?" Gemeend. Niet "wij", maar "ik". Niks meer, niks minder dan dat. Geen groots en meeslepende cultuurveranderingsoperaties met honderden actiepunten om kennis, houding en gedrag van ambtenaren te veranderen, waar ze uiteindelijk in verstrikt raken. Na de vorige reorganisatie Anders Werken is daar sowieso geen energie meer voor, schat ik zo in. Gewoon iedereen die magische eerste zin laten uitspreken: "Hoe kan ik je helpen?"
1 opmerking:
O wat herkenbaar. Irritant herkenbaar. deed me denken aan dit postje op mijn weblog in 2005
Van het kastje via Kafka naar de muur
di 14 jun 2005 - Marije van den Berg
Twee keer Kafka aan de Breestraat.
Festival Tamtam heeft contact met de onvolprezen evenementenco�rdinatie. Je weet wel, dat is de club op het Stadhuis die je desgevraagd wijst op de kastjes en de muren en het uitgesleten paadje daartussen waar je lekker op heen en weer mag lopen. Er is een vergunning aangevraagd, maar de politie komt het festival alsnog verstoren omdat die niet helemaal klopt.
Als organisator mag je blijkbaar n�et rekenen op de hulp van het Stadhuis bij het aanvragen van de ingewikkelde verkokerde vergunning zodat het in orde is, maar mag je w�l de politie verwachten op een onschuldig buurtfeest waar de papieren niet in orde zijn. Want je zal als gemeente toch eens vanuit de Leidenaar denken en niet vanuit de bureaucratie...
Een ander geval.
Een huis waarin kamers worden verhuurd, krijgt de brandweer op bezoek. Prima, natuurlijk. Er zijn dingen niet in orde (want de brandweer heeft ieder jaar een nieuwe cursus 'welk brandwerend glas is nu weer state of the art') en de huisbaas krijgt de opdracht dat binnen zes weken in orde te maken. Nieuw glas, dus, en bijvoorbeeld ook een nieuwe brandtrap. Hij krijgt een een lijst met dingen te doen. Achter een deel van die dingen te doen, schrijft de brandweer: *M. Dat betekent: monumentenvergunning aanvragen. Dat weten ze al.
Bij Monumentenzorg willen ze nu eerst de tekeningen zien. M�t architect en technisch tekenaar gaat de huisbaas aan de slag. Want op grond van uitgewerkte tekeningen gaat Monumentenzorg beoordelen of de trap die de brandweer verplicht stelt, wel nodig is. Na zeven weken kan er een gesprek zijn met Monumentenzorg, om te bekijken of en zo ja hoe de vergunning kan worden aagevraagd
Telt u mee? We zijn nu ��n week te laat, dus de brandweer stuurt inmiddels een brief naar de huisbaas dat zijn zaak aan de burgemeester wordt overgrdragen). En die Monumentenvergunning kost dan nog twee maanden.
Inmiddels heeft de huisbaas al het glaswerk in het pand vervangen door peperduur brandwerend glas. De kenner/leverancier vertelde hem, al glassnijdend, dat dat eigenlijk helemaal geen zin heeft, want dat het glas weliswaar dertig minuten brandwerend is, maar de kozijnen en het pand niet. En dat de brandweer volgend jaar hoogstwaarschijnlijk weer een keer op cursus is geweest en weer andere eisen stelt.
De ambtenaar bij Monumentenzorg boort het levensonderhoud van de huisbaas (geloof me, een van de weinig die er niet schathemelrijk van wordt, maar gewoon een eerlijke huisbaas is) inmiddels de grond in door te zeggen dat een pand als het zijne natuurlijk vandaag de dag n��it meer voor kamerverhuur in aanmerking zou komen. En bij Bouw- en Woningtoezicht vertellen ze hem dat de brandweer er ook niets van weet. Lekker, als je als Leidenaar daartussen zit en probeert aan de regels te voldoen.
De huisbaas kent nog een leuk voorbeeld. Een aantal jaar geleden moesten kamers waar ook een geiser in zit, permanente ontluchting hebben. Volgens de brandweer was een afzuigkap daarvoor geschikt. Dat is nu niet meer zo. Dat betekent dat iemand die zijn hele pand van afzuigkappen voorzien heeft, nu weer opnieuw kan beginnen.
En zo gaat het ieder jaar. Vorig jaar mocht je nog draadglas plaatsen, nu moet dat er weer uit en moet je ander glas inzetten. Dat dat nieuwe glas zo zwaar is dat de monumentale ramen bijkans uit hun zeventiende-eeuwse touw-en-katrolsysteem zakken, is een ander probleem.
Waarom kunnen die ambtenaren het niet eerst onderling uitvechten?
En kunnen regels niet gewoon in elk geval voor vijf jaar gelden?
Een reactie posten