Architecten en stedenbouwers zouden zichzelf moeten verplichten om twéé soorten maquettes en artist impressions te maken. Eén met beelden uit het gebruikelijke seizoen: de lente. Met foto's van dames in bloemetjesjurkjes op terrassen tegen een decor van gebouwen in het stralend zonlicht. En één waarbij vette najaarsstormen hun gebouwen en gebieden teisteren. Blijft het concept dan nog steeds een goed concept?
Ik moest daaraan denken toen ik voor de zoveelste keer bijna van mijn fiets geblazen werd ter hoogte van de kruising Schuttersveld en Schipholweg in Leiden. De hoge gebouwen zijn er zo gepositioneerd dat er een enorm tochtgat is ontstaan waar de wind vrij spel heeft. Het stevige Noordzeebriesje wordt een orkaan als 'ie zich eenmaal tussen de gebouwen door perst. Als je over de Rijnsburgerweg richting station fietst, is er nog weinig aan de hand. Maar zodra je het station bent genaderd, word je heen en weer geslingerd alsof je in de Breakdance op de 3 Oktoberkermis zit. Het lijkt me goed als daar in het ontwerp van bijvoorbeeld het nieuwe stationsgebied meer rekening gehouden zou worden. Het stationsgebied van Leiden is niet alleen unheimisch door het beroerde aanzicht van de openbare ruimte, maar net zo goed door de continue storm die er gedurende maanden lijkt te razen.
Chicago is een prachtstad, en zolang je direct aan Lake Michigan bent is er niet veel aan de hand. Maar als je eenmaal het centrum binnenloopt is het er door een combinatie van continue schaduw en samengeperste wind nauwelijks te doen om een terrasje te pikken. Die zijn er dan ook weinig. We moeten ervoor waken dat Leiden, als het meer hoogbouw langs de randen van de (binnen)stad neerzet, niet een tweede 'Windy City' wordt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten