Stel: je wilt een aantal (betaald) parkerenvakken opheffen. In ruil daarvoor wil je bijvoorbeeld meer groen, of een speeltuintje, of een pleintje, of een kunstwerk of iets anders dat lucht en levendigheid geeft aan de mooie, maar versteende binnenstad.
Ergens in dat proces komen dan de onvermijdelijke vragen op: waar laat ik dan mijn auto? En: hoe wilt u die gederfde inkomsten dan gaan compenseren? Er volgt een waterdichte rekensom: een geparkeerde auto levert vijftien euro per dag op, keer 365 dagen per jaar = € 5.475,-. Keer zeg 10 parkeervakken = € 54.750,- per jaar. Hoe compenseer je dat met een groen, een speeltuintje, een pleintje of een kunstwerk?
Zo'n discussie is lastig. Wat had je willen vertellen? Je had willen vertellen dat we inmiddels de 18e meest populaire stad van Nederland zijn, dat we marktaandeel studenten verliezen, dat inwoners onze winkelstad een 6- geven, dat we onze centrumpositie in de regio kwijtraken en dat, als we het tij nog willen keren, we er binnen tien jaar voor moeten zorgen dat we 'the vibe' hebben. Dat we een groene stad zijn, een open stad, een stad met kunst en cultuur, met creatieve bedrijvigheid, waar kinderen naar hartelust spelen, waar je de leukste terrassen hebt, waar je van al die monumenten en grachten kunt genieten zónder over de daken van geparkeerde auto's te moeten kijken. En dat we daar met zijn allen aan moeten werken: bewoners, bestuurders, bedrijven.
Hoongelach. 'Dus meneertje, u denkt dat we door het opheffen van tien parkeervakken 'the vibe' krijgen in de stad? Dat mensen liever naar Leiden gaan dan naar Amsterdam of Maastricht, Parijs of Londen? Wat een onzin!'
Je probeert het nog. Je probeert nog te zeggen dat je naar het totaal van maatregelen moet kijken. Dat bijvoorbeeld die € 54.750,- over tien jaar ruimschoots gecompenseerd gaat worden, niet specifiek op die plek, maar omdat Leiden dan inmiddels in de top 3 van meest populaire steden van Nederland staat. Dat de nieuwe bewoners en bezoekers onze winkels vullen, onze cafés en restaurants, onze musea en theaters. Dat ze er besluiten te gaan wonen, of een bedrijfje te openen. Dat die winkels, cafés en restaurants, musea en theaters, woningen en bedrijfjes schoonmakers nodig hebben, loodgieters en schilders, koeriers en ICT-systemen, accountants en notarissen. Dat de hele stadseconomie daarvan gaat mee profiteren. Dat die stadseconomie de cultuursector weer ondersteunt, de vrijwilligersorganisaties, de sportverenigingen. Dat de gemeente daardoor minder kwijt is aan subsidies, dat ook dat die € 54.750,- ruimschoots zal gaan compenseren.
Maar zo ver kom je niet. Men was al afgehaakt toen je zei dat je parkeerplekken wilde opheffen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten