Ergens in het prachtige boek 'A Man in Full' van Tom Wolfe vraagt hoofdpersoon Charlie Croker zich af: waarom ben ik in godsnaam weggegaan bij Martha? Waarom ben ik in de oogverblindende schoonheid van mijn jonge vriendin gestonken?
Zijn nieuwe vrouw is jong en bloedmooi. Maar gaandeweg komt hij erachter: je kunt er geen fatsoenlijk gesprek mee voeren. Ze ontbeert emoties, zoals het bieden van troost, datgene waar Charlie Croker op dat moment zo'n behoefte aan heeft. Ze wil nooit eens mee iets leuks doen, behalve dan shoppen met de dikke portemonnee van Charlie Croker. Ze neemt nooit eens het initiatief. Charlie, kortom, wil Martha terug.
Voor de stad Leiden geldt hetzelfde: we moeten niet in haar oogverblindende schoonheid stinken. Dat Leiden mooi is, is geweldig. Geweldig als je een korte affaire met haar beleeft, als je twee dagen op bezoek komt om te genieten van monumenten en grachten, pleinen en parken. Maar als je 365 dagen per jaar bij haar moet vertoeven, dan wil je ook dat ze emoties oproept, troost biedt, dat je er leuke dingen kunt doen, dat ze verhalen te vertellen heeft, dat ze je meeneemt naar nieuwe werelden. Dat ze oogverblindend mooi is, is niet meer dan mooi meegenomen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten