woensdag 7 april 2010

Wat zei Anton Pieck over Leiden?

De Anton Pieckisering van Leiden vind ik de grootste bedreiging voor de stad. Telkens weer is er die neiging om Leiden fysiek of in de stadspromotie terug te brengen tot briefprenttaferelen zoals we die kennen van Anton Pieck. Waar de poffertjeskramen welig tieren, Koperen Ko en het draaiorgel voor het vertier zorgen en de paardentram toeristen door de stad leidt.

Goede oude tijd
Ik vroeg mij af hoe de geliefde tekenaar/illustrator /schilder/graficus (1895-1987) dit zélf had gezien. Toevallig kwam ik laatst een boek van hem tegen, 'Die goeie oude tijd.' Daarin blijkt één hoofdstuk vooral over Leiden te gaan. Hij schrijft: 'Als we nu toch bij de wetenschap zijn aanbeland waarom dan niet naar het oorspronkelijke hart van de Nederlandse wetenschap? En het hart van dat hart? De Universiteit, de Alma Mater! (...) Sinds 1581 gevestigd in een vroeger klooster, huist de moeder van de wetenschap daar nog, ook al sgtaan haar moderne dépendances tot ver buiten de bebouwde kom. Maar daarmee hebt u niet van doen als u het nog altijd bestaande Leiden uit die goede oude tijd wilt zien.'

Waardige bescheidenheid
'Wie het Leiden uit de goede oude tijd wil zien zoals het geweest is moet zijn zwerftocht beginnen langs die gracht, langs het Rapenburg. Men moet daar niet de koopmanspronk van de Amsterdamse grachten zoeken, noch de intimiteit van de grachtjes van Delft. De allure van het Rapenburg ligt tussen die twee. Zij is louter waardige bescheidenheid.'

Rust van weleer
'Kies voor uw zwerftocht het uur waarop de oude dingen weer terugkeren tot de rust van weleer. Kom er tegen zonsopgang wanneer de studenten slapen, het luide verkeer nog niet is ontwaakt en overal vogels zingen in de tuinen van de oude huizen die hun gevels in het water weerspiegelen. Dan is het Rapenburg een van die schone dubbele straten aan weerszijden van de gracht van een universiteitsstad waar het maar al te makkelijk is voor de wandelaar om zich terug te wanen in de goede oude tijd toen een professor nog verstrooid en wereldvreemd moest zijn om een goede professor te zijn.'

Joelende stemmen
Hij schrijft dat hij het Rapenburg 'eens trots aan een Amerikaan' liet zien. Het was zonsopgang en doodstil, de Amerikaan reageerde verrukt volgens Pieck. Totdat, zo schrijft hij 'verderop de uitermate joelende stemmen klonken van een paar studenten die eerst met zonsopgang van een feest naar huis zwaaiden. Ik begon haastig excuses te maken voor deze verstoring van onze goede stilte, maar hij glimlachte verontschuldigend. Twee aangeschoten studenten konden voor hem de rust van het Rapenburg niet verstoren...'

Een bescheiden, stille stad vol oude gebouwen, zonder mensen, waar de zon eeuwig schijnt. Ik geloof echt dat ik niet in de prentenbriefkaarten van Anton Pieck zou willen wonen. Ik ben vóór het ambitieus conserveren van de oude binnenstad, zo ambitieus dat we er de Werelderfgoedlijst mee gaan halen. En ik ben er ook vóór dat het niet dag in, dag uit feest is in de stad, dat er rustige plaatsen en momenten zijn. Maar dat is wat anders dan een stad waar geen leven in zit en waar twee studenten al twee teveel zijn.

2 opmerkingen:

Jos van den Broek zei

Toch, beste Jeroen, is en blijft de zondagochtendrust op het Rapenburg een van de unique selling points van de stad. Maar dan wel met een open Hortus (waar cappuccino en broodjes perfect moeten zijn, en een zondagochtendconcert in de Orangerie is geprogrammeerd), een gastvrije Sterrewacht (met alles over het heelal), doorsteken naar de Witte Singel (waar de snelheidsbeperking van 30 km strikt gehandhaafd moet worden en alleen elektrische brommers zijn geoorloofd), een groen singeltje om met terrasjes voor het volgende bakje en een biertje, een bezoek aan de spannendste galeries (The Art Factories) in de Meelfabriek. En vijf Rembrandts in de Lakenhal. Dat plekje op de begraafplaats bij de Zijlpoort reserveer ik alvast.

Jeroen Maters zei

Ja, dat klinkt helemaal goed.