De afgelopen jaren heb ik veel gesprekken gevoerd met mensen in en om de creatieve economie van Leiden. Ik merk dat er een aantal stromingen is binnen de stad:
1. De 'In Leiden Lukt Toch Nooit Iets'-oude rotten
Dit zijn de mensen die al langer in Leiden meelopen: in het bedrijfsleven, in de culturele hoek, in de wetenschap. Mensen die in het verleden een of meer keren hun neus hebben gestoten. Doordat goed bedoelde initiatieven strandden op bureaucratie bijvoorbeeld. Heel begrijpelijk dat ze hun enthousiasme wat zijn kwijtgeraakt, maar wel jammer! Hoe kunnen we hun vertrouwen terugwinnen?
2. De jonge, actieve enthousiastelingen
De mensen die zich niet veel van de geschiedenis aantrekken, maar die enthousiast de schouders eronder zetten. Die nieuwe festivals organiseren, nieuwe bedrijfjes opzetten, enthousiast meedenken in allerlei creatieve denktanks, samenwerking zoeken. 'Jong' overigens als in: jong van geest. Leeftijd doet er niet toe. Hoe kunnen we hen faciliteren om hun creatief talent tot volle ontplooiing te brengen?
3. De 'Heb Ik Er Iets aan?'-consumeerders
'Ask not what your country can do for you, but what you can do for your country', zei J. F. Kennedy. Ik kom veel mensen tegen die de stad vooral consumeren, en gevraagd naar medewerking vooral geïnteresseerd zijn in of ze er zelf direct gewin uit halen, en niet zozeer hun omgeving. Hoe gaan deze mensen ooit in Kennedy's filosofie geloven?
4. De 'Ik Heb Niet Zo Veel Met Leiden'-groep
De mensen die vooral op netwerken in andere steden in binnen- en buitenland zijn georiënteerd, en 'per ongeluk' in Leiden of omgeving wonen. Of degenen die naar Leiden komen voor hun werk, maar na vijven weer weg zijn. Mensen die soms hoge posities bekleden, belangrijk zijn in hun vakgebied, en veel zouden kunnen betekenen voor de ontwikkeling van de stad. Hoe gaan zij Leiden en de potentie van de eigen stad ontdekken?
5. De 'Ik Wil Wel Maar Weet Niet Hoe'-nieuwkomers
De laatste tijd krijg ik steeds vaker mailtjes of telefoontjes van mensen die 'iets' voor de creatieve stad willen betekenen, maar niet weten hoe dat aan te pakken. Die conversaties leveren instant blije gezichten op. Bij welke bestaande initiatieven kunnen ze zich aansluiten, aan welke nieuwe initiatieven is behoefte? Hoe kunnen we ervoor zorgen dat hun enthousiasme op de juiste plaats terecht komt?
De gemeente Leiden heeft al jaren geleden bedacht dat het iets met deze creatieve klasse wil. Maar ik merk dat het in de praktijk moeilijk voor politici en ambtenaren is om een passende, stimulerende rol te vinden in deze nieuwe economische wereld die alle geldende regels aan zijn laars lapt. Dat betekent dat de op zich logische plaats voor het activeren van de creatieve klasse in de praktijk niet zo'n logische plaats blijkt. Maar hoe dan wel? Laten dit soort ontwikkelingen zich überhaupt sturen? Ik weet het niet, en hoor graag hoe anderen erover denken...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten