dinsdag 17 maart 2009

Een stad die goed voelt

De net gepresenteerde structuurvisie van de gemeente Leiden bracht me op de conclusie dat we in Leiden te snel denken in termen van groen, steen, asfalt en water. Van doelgroepen en functies. Daar bezondig ik mijzelf ook aan. Iedereen heeft er een mening over. Je kunt het makkelijk kwantificeren, en met die cijfertjes kun je makkelijk discussiëren. Maar de ziel in de discussie, en in de structuurvisie, ontbreekt daardoor.

Ik denk dat het verstandig zou zijn om diepere lagen aan te boren voordat we kaarten gaan maken en ruimtes gaan toewijzen. Dat kan op allerlei manieren. Eén van de manieren is te zoeken naar het eigene van onze stad. Dat je wilt versterken of juist wat wilt bijsturen. Een andere manier is om niet alleen rekening te houden met wat je in een stad doet of ziet, maar hoe een stad voelt. Dat klinkt een beetje holistisch. En dat is het misschien ook wel. Maf, want ik ben eigenlijk helemaal niet zo'n zwever.

Voor mij is een succesvolle stad een stad die goed voelt. Een stad waar je wilt blijven, die je je voor altijd blijft herinneren. Voor mij begint er mee hoe je de stad met al je zintuigen ervaart.

Als je mij geblindoekt op de Waalkade in Nijmegen zou zetten, dan zou ik je kunnen zeggen in welke stad ik ben. Je hoort het klotsen van het water tegen de kades. Je hoort het diepe gestamp van dieselmotoren van de binnenvaartschepen. Je hoort de trein over de Waalbrug vaart minderen. Je voelt de koude oostenwind die van de Betuwe en de Ooijpolder komt. Je hoort voetstappen weerkaatsen in de steile straatjes die leiden naar de Sint Stevenskerk.

Als je mij geblindoekt op een bankje in het park van Sevilla zou zetten, dan zou ik je kunnen zeggen in welke stad ik ben. Je voelt de Andalusische warmte, en het koele steen van het bankje in de schaduw. Je ruikt overal de bloesem van sinaasappelbomen. Je hoort kinderen spelen met elkaar.

Als je mij geblindoekt in Cincinatti zou zetten, dan zou ik je absoluut niet kunnen zeggen in welke stad ik ben. Ik ben er geweest, maar geen enkel beeld komt boven drijven, behalve dan die van de skywalk. En dat was eigenlijk niet meer dan een bouwkundig trucje. Voor de rest is de stad nogal inwisselbaar met andere Amerikaanse steden. Saai.

Ik denk dat ik ook een heel eind zou komen in Leiden. Bijvoorbeeld op de markt. Wat hoor, ruik en voel ik daar? Stereo schreeuwen: meeuwen en marktkooplui die hun waar aanprijzen. Het carillion van het stadhuis dat duelleert met het draaiorgel. De geur van hyacinthen uit de bloemenkraam vermengd met die van haring met uitjes uit de viskraam. Leijunaauwrs met hun specifieke tongval. Bugaboos die stuiteren over kinderkopjes. Olijfolie en uitstekend Nederlands met toch een licht Arabisch accent.

Dat zou een goede exercitie kunnen zijn. Wat voor sfeer kan een toerist of andere bezoeker zich van Leiden herinneren een jaar of tien nadat hij of zij er voor het laatst geweest is? Maar ja: zo'n discussie is natuurlijk gedoemd weggedrukt te worden in het actuele politieke of publieke debat over parkeernormen en terrassenbesluit, Rijnlandroute en Rijngouwelijn en Gat van Van der Putte.

Geen opmerkingen: